"Hulp! (Door) vleermuizen in ons dak"

voormalige elektriciteitscabine van Fluvius

Door in Kasterlee een nieuwe elektriciteitscabine te voorzien van een vleermuisvriendelijk dak, helpen we die beestjes in hun moeilijke bestaan. Al is dat slechts één van de manieren die we willen uitproberen om onze cabines een extra doel te geven.

Vleermuizen mogen dan wel populair zijn rond Halloween, het gaat de laatste jaren niet zo goed met de beestjes. Van de negentien soorten die in Vlaanderen voorkomen, zijn meer dan de helft kwetsbaar, bedreigd of erger. Het zijn nochtans zeer nuttige diertjes. Wist je dat één vleermuis op één nacht tussen de 300 en de 3 000 muggen en andere insecten kan eten? We hebben er dus alle baat bij onze vliegende vriendjes te ondersteunen waar we maar kunnen.

“Doordat we de laatste jaren almaar beter isoleren, vinden vleermuizen steeds moeilijker de weg naar onze zolders en kelders”, weet technoloog Michiel Neven, die de vleermuiscabine hielp ontwikkelen. “Dat is op zich niet erg. De beestjes kunnen in huis namelijk voor overlast zorgen en vinden daarom beter ergens anders hun onderdak. Het verklaart wel waarom sommige soorten, die hun nestjes niet in de bomen maken, het moeilijk krijgen.”

Een knus huisje voor vleermuizen

“Dus kwamen we, samen met de gemeente Kasterlee, op het idee om wat ruimte voor hen te voorzien bovenop onze elektriciteitscabines. Die hebben normaal gezien een plat dak. Zetten we daar een zadeldak op, dan creëren we op een relatief eenvoudige manier een huisje voor vleermuizen. Maar net als wij niet voldoende hebben met enkel een dak en vier muren, is ook voor deze kleine zoogdiertjes de ruimte alleen niet genoeg.

Om ervoor te zorgen dat de diertjes zich er thuis voelen, laten we ons leiden door de richtlijnen van het Agentschap voor Natuur en Bos. Zo maken we dat de beestjes zich kunnen vastgrijpen aan de onderkant van het dak en voorzien we een aantal buizen om aan te hangen. Om het af te maken, voorzien we smalle rechthoekige openingen – geen ronde gaten die roofdieren kunnen binnenlaten – waarlangs vleermuisjes naar binnen en buiten kunnen.

Verder voorzien we op de bodem van de ‘zolder’ van onze elektriciteitscabine een laagje dat ons beton beschermt tegen de schadelijke effecten van uitwerpselen. Dat laagje helpt bovendien de mensen van de gemeente bij de opruiming ervan. Om de veiligheid hoeven we ons echter geen zorgen te maken. De vleermuiskamer is volledig afgesloten van de cabine zelf. De beestjes lopen dus geen risico op elektrocutie en een avontuurlijke vleermuis zal ook geen hele buurt zonder stroom zetten.”

Grootoorvleermuis
Vliegende vleermuis

Meer dan een elektriciteitscabine

“Deze vleermuiscabine maakt deel uit van een proefproject waarbij we onze cabines een extra nut geven in de maatschappij”, legt Joris Soens uit, die mee de plannen uittekent voor de energietransitie. “Om ons klaar te maken voor de toename aan zonnepanelen, windmolens, laadpalen, warmtepompen, enzovoort, zijn we volop bezig met de verzwaring van onze elektriciteitsnetten. Dat betekent honderden cabines per jaar bijplaatsen.

Helaas ziet niet iedereen graag zo’n cabine komen. Van buitenaf blijft natuurlijk een betonnen blok met een deur erin. Daarom werken we aan allerlei manieren om ze wat aantrekkelijker en nuttiger te maken. Het is namelijk zo dat we voor onze cabine slechts 3,5 meter diepte nodig hebben, maar bij de productie kunnen we tot 9 meter gaan. Die extra meters kunnen bijna om het even wat zijn: een fietsenstalling, een openbaar toilet, een opslagplaats voor de gemeentelijke groendienst, een overdekt bankje voor wandelaars, … Omdat voor die doeleinden geen extra gebouw hoeft te komen, kunnen we heel wat kostbare openbare ruimte sparen. Door de investering te delen, liggen de kosten voor de stad of gemeente bovendien een pak lager.

Maar voor we die mogelijkheden effectief kunnen aanbieden, willen we eerst de haalbaarheid en het nut ervan uitproberen. Dat is ook de bedoeling van deze vleermuiskast. Wordt de cabine in Kasterlee goed onthaald, dan nemen we dit voorbeeld op in onze catalogus. Misschien verschijnen er dan binnenkort her en der zulke cabines in het Vlaamse landschap.”

Gerelateerde artikels